De Film

Johan

& nederlandse militairen
icon

Johan

& nederlandse militairen

Johan is een jonge Nederlandse oorlogsvrijwilliger die hoopt de mensen in Indonesië te kunnen helpen en daarmee de 'zonden' van zijn familie uit te wissen. Duik dieper in de achtergrond van zijn verhaal als Nederlandse militair in de Onafhankelijkheidsoorlog.
Vooroorlogse Jaren
Ik ben altijd bang geweest om te protesteren tegen vader. Zijn keuze pakte voor mij slecht uit. Sinds hij die partijmensen ons huis heeft binnengehaald heb ik moeder nooit meer gelukkig gezien. Avond aan avond sprak vader over het nieuwe Europa en het Nederlandse imperium. Vaak aten er mensen van de beweging mee. Moeder keek dan met zo een bepaalde blik naar die ‘lieden’, zo noemde zij hen, waarop vader steeds erg kwaad werd.

- uit Johan's dagboek
Tweede Wereldoorlog
Het was voor vader kennelijk niet genoeg om gewoon boekhouder op het administratiekantoor te zijn. Hoe hij bij de NSB ging en ons daar ongevraagd in meenam. Hoe hij een paar dagen na de Duitse inval in Nederland afreisde naar Düsseldorf, naar die Duitse zakenrelatie van zijn baas, om daar te informeren naar mogelijkheden om lid te worden van de Duitse nationaal-socialistische club. Ik zie nog het gezicht van moeder toen hij dat vertelde. Ik vergeef het hem nooit. Wat hoopte hij te bereiken bij dat gajes?

Bovendien had hij niet door dat de Duitsers hem misbruikten om informatie over illegale geldtransacties in de grensstreek in te winnen. We begrepen dit allemaal pas later, uit de verklaringen van de SS-er Schmidt, die nota bene in onze tuin door Canadese militairen werd gearresteerd toen het halve dorp toekeek.

- uit Johan's dagboek
Indonesische Onafhankelijkheids-oorlog
Ik hoop in dit dagboek iets te kunnen opschrijven van de overweldigende indrukken hier in dit land. Over mijn tocht zou iemand met een klein beetje fantasie een heel boek kunnen schrijven. De landschappen, mijn gedachten, hoe breng ik alles onder woorden?

Ik heb het gevoel dat ik een lange brief aan vader zou moeten schrijven. De andere jongens uit mijn peloton schrijven zo gemakkelijk. Hele middagen gaan voorbij met het aan elkaar voorlezen van passages, ze lachen bij elke zin. Ik kan me niet indenken dat ik zulke domme brieven naar vader of moeder zou schrijven.

De Tijgerbrigade bestaat uit beste jongens maar het zijn geen tijgers maar schapen. Ze hebben heel weinig meegemaakt (ik ook niet, maar ik probeer mijn beperkingen onder ogen te zien). Ze letten slecht op en ze weten weinig. Ze luieren en lachen liever, zoals kameraad Werner, een goedmoedige trouwborst. Zijn dood doet me pijn, maar hij was volslagen ongeschikt om dit land een stap verder te brengen.

Tot nu toe heb ik nauwelijks gedaan waar een militair voor is gemaakt, namelijk vechten. Op onze patrouilles strijden we meer tegen muskieten en regen dan tegen de terroristen van het Republikeinse leger. Er wordt gefluisterd dat er een soort supereenheid wordt opgericht, met alleen de beste vechters. Aan het hoofd zou die Turk komen te staan, veel weet ik nog niet van hem. In ieder geval een vent uit één stuk, een echte commandant. Hij is een geboren militair die iets in dit land wil bereiken in plaats van achter een bureau te zitten.

Op dat pleintje, met die Japanse soldaten ontstond een situatie die ieder moment had kunnen ontaarden in een schietpartij die voor mij vrijwel zeker dodelijk zou zijn afgelopen. Maar door zijn aanwezigheid voelde ik me volmaakt veilig. Het lijkt wel alsof hij zijn dood al geaccepteerd heeft. Zodra ik me voor die elite-eenheid kan opgeven, moet ik er meteen bij zijn.

- uit Johan's dagboek
Nasleep
Want terug naar de burgermaatschappij, daar zie ik op dit moment niets in. Weer de bezoekjes aan vader in de gevangenis, die onzekere lach van hem waarmee hij me probeert in te palmen, zijn nietszeggende beloftes die tegen het beton van de celmuren ketsen.

En een baantje in Holland zit ik ook niet op te wachten. Ik hoorde een verhaal van een jongen uit ons bataljon, zijn broer was met lichte verwondingen naar Nederland teruggekeerd. Hij meldde zich bij zijn oude werkgever met de brief waarin staat dat alle militairen gegarandeerd hun oude baan weer terugkrijgen. Maar zijn baas had gezegd dat er geen werk was en dat hij ook wel een jaar lekker in de zon hadden willen liggen luieren. Het zou niet kwaad zijn als zulke mensen even van het tijdelijke naar het eeuwige overgaan.

- uit Johan's dagboek
Kies ander perspectief